Pragmatisch
Kwaliteit
Flexibel
Relevant

De leerplichtambtenaar en artikel 8 en 9 Wpg

woensdag 18 januari 2023

Politiegegevens kunnen verwerkt worden op basis van artikel 8 en artikel 9 Wet politiegegevens (hierna: Wpg). [1] Artikel 8 is van toepassing bij de uitvoering van de dagelijkse politietaak. Voorbeelden hiervan zijn de afhandeling van verkeersproblematiek en het verlenen van eerste hulp bij een rondzwervend persoon met een psychose op straat. [2] Indien er politiegegevens worden verwerkt ten behoeve van een onderzoek in verband met de handhaving van de rechtsorde in een bepaald geval dan valt deze verwerking onder artikel 9 Wpg. Een voorbeeld hiervan is het verkennend onderzoek bij een moord.[3] Omdat artikel 9 ten opzichte van artikel 8 een strenger regime kent voor de verwerking van politiegegevens is de vraag wanneer artikel 8 en wanneer artikel 9 van toepassing is relevant. Waar ligt de grens en kan artikel 9 Wpg van toepassing zijn op een leerplichtambtenaar?

Wetgever over artikel 9

De wetgever heeft bij de invoering van artikel 9 in 2008 een toelichting gegeven omtrent de onderzoeken die worden uitgevoerd op basis van artikel 9 Wpg. Hieronder volgt een opsomming van enkele termen uit de Memorie van Toelichting uit 2005 die gaat over artikel 9 Wpg:

  • Het leveren van extra inspanningen
  • Gericht omvangrijke gegevens vergaren
  • De term gericht heeft betrekking op verwerking van grote hoeveelheden gestructureerde gegevens met betrekking tot bepaalde personen
  • Bijzondere opsporingsmethoden
  • Stelselmatige observatie
  • Afluisteren van telecommunicatie[4]

Ook heeft de wetgever enkele voorbeelden aangegeven van artikel 9 onderzoeken:

  • Een onderzoek omdat er sprake is van veel drugsmisdaad in een bepaald gebied
  • Het aanpakken van overlast
  • Het opbouwen van dossiers van veelplegers
  • Landelijke coördinatieonderzoeken
  • Beveiligen en bewaken van personen ten aanzien van wie er signalen zijn dat hun gezondheid of leven worden bedreigd
  • Onderzoek naar verboden wapenbezit in een bepaald gebied
  • Onderzoek naar jeugdproblematiek in bepaalde wijken
  • Onderzoek naar een evenement waarbij verstoringen van de openbare orde worden verwacht[5]

Andere redenen om een artikel 9 verwerking te starten.

In de praktijk komt het voor dat een situatie niet scherp valt af te bakenen tot welk moment er sprake is van een artikel 8 verwerking en op welk moment artikel 9 van toepassing is. Indien er geen sprake is van een gerichte verwerking in de zin van artikel 9 Wpg kan alsnog om andere redenen aanleiding bestaan om een artikel 9 verwerking te starten. Voorbeelden hiervan zijn

  • Wanneer de zoekmogelijkheden van artikel 9 Wpg nodig worden geacht
  • De langere bewaartermijnen van artikel 9 Wpg wenselijk worden geacht
  • Of wanneer gewenst is om de gegevens afgeschermd van andere politiegegevens te verwerken.[6]

Daarnaast is op grond van artikel 6 sub a Aanwijzing Wet politiegegevens en de rol van de officier van justitie sprake van een gericht onderzoek zoals bedoeld in artikel 9 Wpg indien de verwerking betrekking heeft op:

a) een onderzoek dat Melding Recherche Onderzoek (MRO) waardig is;
b) een onderzoek naar de haalbaarheid van een (tactisch) strafrechtelijk onderzoek (preweeg);
c) een onderzoek naar inzicht/overzicht criminele samenwerkingsverbanden (csv’s)
d) een verkennend onderzoek (art. 126gg Sv)
e) een onderzoek in het kader van een Grootschalig Bijzonder Optreden (GBO)
f) een onderzoek voor de aanpak van een veelpleger[7]


Besluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaren.

Ook in de Nota van Toelichting bij het Besluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaren wordt ingegaan op de scheiding tussen artikel 8 en 9 Wpg:
Vanwege de beperkte reikwijdte van de opsporingsbevoegdheid van de boa’s is doorgaans sprake van een ongerichte gegevensverwerking. Dit betekent dat de verwerking plaatsvindt overeenkomstig het regime van artikel 8 Wpg. Niet uitgesloten is dat er sprake kan zijn van gerichte gegevensverwerking. Dit kan aan de orde zijn bij grootschalig opsporingsonderzoek waarbij bijzondere opsporingsbevoegdheden worden toegepast. De gegevensverwerking vindt dan plaats overeenkomstig het regime van artikel 9 Wpg.

In het werkveld wordt wel eens aangegeven dat artikel 9 van toepassing in de volgende situaties:

  1. Indien een onderzoek naar verwachting 40 uur zal duren
  2. Een strafbaar feit waarop voorlopige hechtenis staat

De termijn van 40 uur en een strafbaar feit waarop voorlopige hechtenis staat, wordt ook genoemd in voetnoot 13 Aanwijzing Wet politiegegevens en de rol van de officier van justitie. In deze voetnoot wordt een nadere toelichting gegeven van het begrip Melding Recherche Onderzoek (MRO). Indien een onderzoek MRO-waardig is valt deze onder artikel 9 Wpg, hier is sprake van als:

  • het onderzoek gepland of naar verwachting langer dan 40 uur duurt, en
  • het onderzoek gericht is op strafbare feiten waarop voorlopige hechtenis is toegelaten en
  • het onderzoek voldoet aan de doelstelling van de MRO (te bereiken dat binnen het domein opsporing elkaars onderzoeken niet doorkruist worden en dat tijdig raakvlakken worden onderkend tussen onderzoeken).

Tot slot wordt in de Aanwijzing opgemerkt dat onderzoek in het kader van artikel 9 Wpg is niet synoniem voor opsporingsonderzoek. Onderzoek staat voor een verwerking van politiegegevens in verband met de handhaving van de rechtsorde in een bepaald geval.

Conclusie

De stelling dat een onderzoek van 40 uur of meer onder artikel 9 Wpg valt is te kort door de bocht. De termijn van 40 uur is één van de voorwaarde om te kunnen spreken van een MRO. Gelet op al het voorgaande vallen de verwerkingen van politiegegevens door een leerplichtambtenaar niet onder artikel 9 Wpg.


[1] Er zijn meer grondslagen, voor deze memo laten we dat even buiten beschouwing.

[4] Opmerking: Art. 9 Wpg is niet meer gewijzigd sinds de invoering in 2008.