BLOG: Wet PARTA: de aandachtspunten voor de gemeentelijke Functionaris Gegevensbescherming (FG)
woensdag 11 juni 2025

Op 1 juli 2025 treedt de Wet gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten (Wet PARTA) in werking. Coosje Jeekel, adviseur bij L2P, vertelt wat de nieuwe wet- en regelgeving betekent voor de Functionaris Gegevensbescherming (FG) van een gemeente.
Veel gemeenten nemen al maatregelen om radicalisering en terroristische activiteiten vroegtijdig te signaleren. De gemeente coördineert daarvoor casusoverleggen met de diverse ketenpartners die zijn betrokken bij de aanpak van radicaliserende en geradicaliseerde personen. In het casusoverleg delen de samenwerkende instanties onderling gegevens over signalen van radicalisering en terrorisme, en stemmen ze verschillende interventies af.
Met de komst van de Wet gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten (Wet PARTA), die vanaf 1 juli 2025 geldt, wordt de organisatie van de casusoverleggen een wettelijke taak van burgemeesters. De Wet PARTA vult de bestaande Wgs aan: waar de Wgs algemene kaders biedt voor gegevensdeling in samenwerkingsverbanden, biedt PARTA een specifieke grondslag voor de persoonsgerichte aanpak van radicalisering en terrorisme.
De wet zorgt voor duidelijke grondslagen voor de verwerking van persoonsgegevens in casusoverleggen, die in overeenstemming zijn met de beginselen van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
Strikte voorwaarden voor de uitwisseling van persoonsgegevens
Een belangrijk onderdeel van de Wet PARTA is de grondslag voor gegevensdeling in het casusoverleg. Het is gemeenten en ketenpartners – zoals politie, Openbaar Ministerie, jeugdzorg en reclassering – toegestaan om persoonsgegevens met elkaar te delen, maar alleen als het noodzakelijk en proportioneel is. Hoewel deze eisen voortvloeien uit de AVG, maakt de Wet PARTA deze normen expliciet afdwingbaar in de context van casus overleggen.
Artikel 8 van de wet maakt ook duidelijk dat de samenwerking tussen de ketenpartners niet vrijblijvend is. Als er gegevensuitwisseling nodig is voor de persoonsgerichte aanpak, dan is de verstrekking van de relevante persoonsgegevens verplicht. Een deelnemer aan het casusoverleg mag de gegevensdeling alleen weigeren als er zwaarwegende bezwaren zijn.
Eisen aan toezicht en deskundigheid
De Wet PARTA stelt expliciete eisen aan het toezicht en de deskundigheid met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens.
• Een casusoverleg wijst één Functionaris Gegevensbescherming (FG) aan als coördinerend aanspreekpunt.
• De coördinerend FG fungeert niet als aanspreekpunt voor betrokkenen, maar heeft een inhoudelijke en
organisatorische rol binnen het casusoverleg: afstemming tussen FG’s, waarborgen van eenheid in advies, en
bewaking van privacyregels binnen het overleg.
• Gemeenten zijn verplicht om een onafhankelijke rechtmatigheidscommissie in te stellen. De commissie toetst of de
gegevensverwerking rechtmatig, noodzakelijk en zonder discriminatie verloopt.
• Van alle leden van de rechtmatigheidscommissie en alle betrokkenen bij het casusoverleg wordt gevraagd dat zij
voldoende deskundig zijn op het gebied van privacy.
• De wet schrijft niet exact voor welke opleiding vereist is, maar gemeenten moeten aantonen dat deelnemers aan
het overleg en de commissie voldoende kennis hebben van gegevensbescherming. Regelmatige training op het
gebied van privacy, ethiek en informatiebeveiliging is daarbij essentieel.
In actie met de Wet PARTA
Voor de implementatie van de Wet PARTA is er veel meer nodig dan een juridische analyse. Een gemeente is ook aan zet om diverse organisatorische zaken te regelen. Concrete acties zijn onder andere:
• Breng de bestaande overlegstructuren en afspraken in kaart.
• Actualiseer convenanten en protocollen.
• Formaliseer de wettelijke taak van de burgemeester voor de organisatie van casusoverleggen
• Benoem de coördinerend FG.
• Stel de rechtmatigheidscommissie aan.
• Organiseer trainingen op het gebied van de AVG, ethiek en informatiebeveiliging.
Voor een FG betekent de Wet PARTA dat er mogelijk extra taken in een toch al volle agenda terechtkomen. De wet introduceert een aantal verplichte organisatorische en juridische maatregelen, zoals het opzetten van een rechtmatigheidsadviescommissie, het formaliseren van werkstructuren en het uitvoeren van noodzakelijkheidstoetsen. De FG fungeert hierbij als kritische sparringpartner bij de inrichting van werkprocessen en documentatie.
Als er binnen het casusoverleg een coördinerend FG wordt aangewezen, is deze verantwoordelijk voor afstemming met de FG’s van andere deelnemende organisaties. Tegelijkertijd blijft iedere FG onafhankelijk toezichthouder binnen de eigen organisatie. Dat vraagt om goede werkafspraken en duidelijke taakafbakening, zeker omdat het toezicht op gegevensdeling tussen verschillende organisaties complexer wordt.
De Wet PARTA verplicht daarnaast tot verplichte scholing van deelnemers aan het casusoverleg én leden van de rechtmatigheidscommissie. FG’s spelen hierbij vaak een rol in het organiseren of beoordelen van deze trainingen op het gebied van gegevensbescherming, informatiebeveiliging en ethiek.
Met deze wettelijke veranderingen komt de rol van de FG nog prominenter in beeld binnen het veiligheidsdomein. Dit biedt ook de mogelijkheid om structureel aandacht te vragen voor AVG-compliance en privacybewustzijn in de gemeentelijke organisatie én in samenwerking met ketenpartners.